Efeze en Korinthe, de vroege jaren 50

Paulus vindt een nieuw thuis bij zijn vrienden Priscilla en Aquila in Efeze, de hoofdstad van de provincie Asia. Hij blijft er een paar jaar en staat met korte bezoeken en brieven over en weer in intensief contact met het groeiende aantal gemeenten rondom de Egeïsche Zee: Kreta, Achaje, Macedonia, Asia en Galatië.

Het grote probleem in deze jaren is de verhouding tussen de radicale vrijheid en gelijkheid in de brief aan de Galaten en de behoefte aan een gezonde en opbouwende levensstijl in harmonie met de Grieks-Romeinse en Joodse omgevingen. Hoe doe je dat, leven in vrijheid als zoveel mensen leven vanuit hun eigen instincten en verlangens? Hoe kan dat goed gaan binnen een huishouden, binnen een religieuze gemeenschap of binnen een stad? En hoe doe je dat in het licht van de spoedig verwachte komst van de Heer? Wat is dan nu nog belangrijk?

Efeze, de hoofdstad van de provincie  Asia, nu een deel van Turkije. © Balage Balogh, Archaeology Illustrated 

De brieven aan de Korintiërs, die Paulus vanuit onder meer Efeze schrijft, laten de praktische problemen zien die opgelost moesten worden om van de doorbraak in de brief aan de Galaten te komen tot het afgewogen betoog in de brief aan de Romeinen. Er zijn tal van meningsverschillen. De een volgt de Joodse Wet, de andere de burgermoraal, en weer een ander zegt daar allemaal vrij van te zijn. De een beroept zich op Petrus, de ander op Paulus en een derde op Apollos. En als je de Joodse wet volgt, zijn de niet-Joodse maar wel gedoopte volgelingen van Jezus dan rein genoeg, koosjer genoeg, om mee te eten of te trouwen? En hoe zit dat dan met hun niet-gedoopte huisgenoten die mogelijk met hun vingers aan het eten gezeten hebben? De een vindt dat je traditioneel moet leven en met gezond verstand: bouw een mooi gezin en wees een goede burger. De ander vindt dat het onzinnig is om nog te trouwen als Jezus straks komt om ons bij God te brengen, waar we zullen leven als engelen die niet trouwen of uitgehuwelijkt worden. Sommigen vinden zelfs dat je nu al de huwelijken moet ontbinden en moet stoppen met seks, terwijl anderen roepen dat het niet meer uitmaakt met hoeveel of wat voor mensen je seks hebt.

In de jonge gemeente van Korinthe, nog geen vijf jaar oud, is het probleem acuut geworden toen een jongeman daadwerkelijk ging samenwonen met zijn stiefmoeder, de jonge vrouw van zijn vader. Kan dat in een gemeente terwijl dat in de Joodse wet een doodzonde is? Of het er mee te maken heeft weten we niet zeker, maar de gemeenteleden voerden rechtszaken tegen elkaar. De hele stad, en ver daarbuiten, sprak schande van de vrijheden die de volgelingen van Jezus dachten te genieten.

I Korintiërs

De brieven aan de Korintiërs zijn zo rijk aan beelden, inzichten, persoonlijke informatie en culturele details dat het moeilijk is om de hoofdlijn vast te houden. Al te snel beperken we ons tot een prachtige tekst of tot iets waar we ons aan ergeren. Hierbij komt het luisteren naar een voorgelezen versie goed van pas, dan geef je elke passage evenveel aandacht. Maar dan nog blijft het lastig: we horen maar een stukje van het gesprek en dan alleen Paulus’ kant, alsof je naast iemand gaat zitten die midden in een telefoongesprek zit. Om je op weg te helpen zal ik hier wat uitgebreider ingaan op de inhoud van de brief.

Er zijn al de nodige bezoeken en brieven over en weer voorafgegaan aan deze brief. Het lijkt erop dat huisgenoten van Chloë (blijkbaar een welgestelde dame) en Stefanas met zijn metgezellen de nodige zorgen geuit hebben over de verdeeldheid, de ontucht en de strijdpunten in Korinthe. Er is ook een brief meegebracht vanuit Korinthe met de nodige vragen (je vraagt je meteen af welke groepen de brief geschreven hebben maar, helaas, dat blijft onbekend). Paulus schrijft de brief met Sostenes, een vroegere synagogeleider in Korinthe. Misschien helpt dat. Hij wil bovendien het gezag van Stefanas versterken en stuurt ook nog eens Timoteüs als zijn eigen vertegenwoordiger.

Stel je voor dat de brief voorgelezen wordt in deze verdeelde gemeente van Joden en Grieken. Dan begrijp je meteen waarom Paulus vier hoofdstukken lang moet wijden aan een goede basis: zoek de eenheid! Al die apostelen zoals Kefas (de Aramese naam van Petrus), Paulus en Apollos zijn maar dienaren en helpers. Het gaat om Jezus als Gods gezalfde, de Messias, en dan – totaal onverwacht – als de gekruisigde Messias (Christus in het Grieks). Dat is ofwel een idiote gedachte, ofwel een godslasterlijke schande ofwel een teken van God dat we anders moeten leren denken. Het valt helaas weg in onze vertalingen, maar in het Grieks van de brief maakt Paulus verschil tussen mensen die zich door de instincten van ‘het vlees’ laten leiden en het idioot vinden, of door de emoties van ‘de ziel’ (psyche) en het schandalig vinden, of door de Heilige Geest en er de openbaring van Gods wijsheid in vinden. Daarom vraagt hij ook dat mensen hem niet veroordelen maar dat oordeel aan de Heer overlaten. Sterker nog: hij vraagt hen om hem te accepteren als een liefdevolle vader die als het nodig is hen mag vermanen en straffen. Zo komt hij dan tot vragen en kritiekpunten in hoofdstukken 5 tot en met 15.

Ontucht

Hoofdstuk 5 en 6 gaan over ontucht. Het is pijnlijk voor Paulus maar zijn eigen boodschap ‘alles is geoorloofd,’ wordt door mensen misbruikt om hun vleselijke lusten over hen te laten heersen, zelfs als het hen kapotmaakt. En weer anderen vinden dat je daar dan niks van mag zeggen. Stel je voor, dan zou je ook wat van hun hoerenlopen kunnen zeggen! “Alles is mij toegestaan,” antwoordt Paulus, “maar niet alles is positief. Alles is mij toegestaan, maar ik zal me door niets laten overheersen.” Concreet gaat het nu om die jongeman die is gaan samenwonen met zijn stiefmoeder. Paulus, alsof hij door het voorlezen van de brief in de gemeente aanwezig is, levert hem samen met de luisteraars uit aan Satan, omdat de gemeente over haar eigen leden dient te oordelen. De benadeelde, wellicht de vader van de jongeman, moet niet naar de rechter hoeven gaan om steun te krijgen. Wat? Waar gaat dit over?, zou je willen weten. Gelukkig gaan we hier meer over horen in II Korintiërs, anders zou je nog hele rare conclusies kunnen trekken.

Vragen uit de gemeente

In hoofdstuk 7 tot en met 11 gaat het om concrete vragen uit de brief aan Paulus. Nu moet Paulus erg voorzicht zijn: hoe kan hij zijn boodschap van radicale bevrijding verbinden met de regels in hele concrete situaties waar ze hem om vragen? Als een echte rabbi laat hij ze meekijken in zijn denkproces: doe mij maar na, zoals ik Jezus probeer na te doen. En hij worstelt zichtbaar: wanneer gebruik je argumenten uit de wet, uit de woorden van Jezus, uit ‘de natuur,’ of dat wat ‘zelfs de heidenen’ schandalig vinden? Wanneer gebruik je je eigen mening en wat is die waard?

  • Moet je nog wel trouwen? De eerste vraag, hoofdstuk 7, staat ver buiten onze belevingswereld. Het gaat over de mening van sommigen dat je beter kunt stoppen met het huwelijk, of tenminste het verwekken van kinderen, in het licht van de aanstaande komst van Christus. Dat lost meteen het probleem op van ‘onreinheid’ in gemengde huwelijken met ongelovigen (niet-Joods of ongedoopt). Zei Jezus niet dat we dan zullen zijn als de engelen bij God die niet trouwen of getrouwd worden (Mar 12:25)? Paulus, zelf ongetrouwd, vindt het best een logisch idee, maar weet dat Jezus zelf zich uitsprak tegen echtscheiding. Daaruit trekt hij dan de conclusie dat je nu eenmaal geroepen bent zoals je bent (al dan niet getrouwd, besneden of tot slaaf gemaakt), en dat je dat niet koste wat kost hoeft te veranderen. De heer komt spoedig, denkt Paulus. Dat van die onreinheid valt trouwens wel mee, vindt hij: anders zou je niet eens samen met je ongedoopte partner en kinderen kunnen eten! 
  • Wat is onrein? De hoofdstukken 8 tot en met 10 gaan over eten en raken direct aan Paulus’ conflict met Petrus in de Galatenbrief. Als je alles mag eten, mag je dan zelfs vlees eten van dieren die geslacht zijn voor de afgoden? De meeste dieren in de stad werden immers geslacht onder het aanroepen van de een of andere god. Paulus is nu een stuk genuanceerder dan in de brief aan de Galaten. “Kennis maakt verwaand, alleen de liefde bouwt op,” begint hij. Zijn conclusie: “ik mag alles eten, maar als een broeder of zuster daardoor in gewetensnood komt, word ik liever vegetariër.” Hij ziet wel in dat nu de kritiek van alle kanten komt. De aanhangers van Petrus verwijten Paulus dat hij vaak genoeg wél gegeten heeft wat zijn gastheer hem voorzette, ook van offervlees. Maar zijn voormalige medestanders vinden hem een draaier en roepen: ‘Dan ben jij dus ook niet vrij van de wet.’ Paulus verdedigt zich. Tegen de ene groep zegt hij: ik ben vrij om met Joden als een Jood te leven en met niet-Joden als één van hen. Alles doe ik om mensen de bevrijdende boodschap van Jezus te kunnen brengen. Het leven is een wedstrijd, waarschuwt hij, denk niet dat je er al bent. Net als Juda in zijn brief, waarschuwt Paulus met voorbeelden tegen afgoderij en ontucht uit de tijd van Mozes, na de uittocht uit Egypte. “Alles is toegestaan, maar niet alles is positief. Alles is toegestaan, maar niet alles bouwt op.”
  • Mag een getrouwde vrouw haar haren los laten hangen? Hoofdstuk 11:2-16 gaat over een aanverwant punt: de Joodse en niet-Joodse traditie dat getrouwde vrouwen hun haren opstaken of bedekten in het openbaar. Alleen jonge meisjes, slavinnen en prostitués gingen met loshangend haar over straat. Waarom waren er in Korinthe vrouwen die hun haren losmaakten tijdens het profeteren of bidden in de gemeente? Wilden ze laten zien dat ze opnieuw geboren waren? Lieten ze het huwelijk achter zich? Ook hier gaat Paulus in het midden zitten: doe het maar liever niet, lijkt hij te zeggen. Enerzijds ziet hij een hiërarchie van vrouw naar echtgenoot naar Christus naar God, anderzijds zijn mannen en vrouwen niets zonder elkaar en gelijkwaardig in Christus. Ik vermoed ook dat Paulus, net als in de Galatenbrief, met zijn verwijzing naar ‘engelen’ eenvoudigweg bedoelt dat dergelijke regels in de wet en traditie niet goddelijk en eeuwig waren, maar tijdelijk en cultuurgebonden; ‘geboden van engelen’ slechts. Hoe dan ook: hij vraagt zijn publiek om met gezond verstand te oordelen en geen ruzie te zoeken.
  • Hoe vier je het avondmaal zodat het een liefdesmaal is? Het tweede deel van hoofdstuk 11 gaat over het avondmaal: hoe zorg je ervoor dat iedereen met elkaar deelt en dat de herinnering aan het laatste avondmaal van Jezus centraal staat? In dit stukje vind je de vroege overlevering van Jezus’ woorden.

De rollen in de gemeente en de liefde

Het beroemde hoofdstuk 13 over de liefde moet je echt lezen met de hoofdstukken 12 en 14 ervoor en erna. De liefde is voor Paulus de koninklijke weg uit onze menselijke beperkingen. Zelfs en misschien wel juist bij het streven naar geestelijke gaven en onze rol in de bijeenkomsten zitten wij onszelf in de weg. Paulus komt hier weer met zijn radicale visie op gelijkheid en diversiteit in en door de Heilige Geest, met zijn metafoor van de gemeente als het lichaam en de blijvende waarde van geloof, hoop en liefde. Hoofdstuk 14 geeft een uniek inkijkje in de samenkomsten van Jezus’ volgelingen, waarbij Paulus vraagt om bij die uitbundige gaven wel het gezond verstand erbij te houden. Vers 34 en 35 zijn daarbij vaak misbruikt om vrouwen het zwijgen op te leggen in de kerk, maar dat is een onmogelijke interpretatie, aangezien Paulus zegt dat iedereen iets in mag brengen, terwijl hij het in hoofdstuk 11 ook al had over vrouwen die bidden en profeteren. Er is daarom wel geopperd dat deze passage later is ingevoegd, of een citaat is van een van de groepen in Korinthe, of alleen slaat op echtgenotes die hun profeterende man niet kritisch moeten bevragen.

De opstanding

Hoofdstuk 15 beantwoordt de vraag van een groepje in Korinthe dat niet kan geloven in de lichamelijke opstanding bij de wederkomst van de Heer. Dat Joodse geloof was voor veel Grieken en Romeinen een brug te ver. Paulus heeft deze vraag voor het laatst bewaard, omdat hij hier kan laten zien hoezeer hij op een lijn zit met de andere apostelen, met Petrus (Kefas) en Jakobus. Daarom geeft hij ons hier de aloude overlevering van de getuigen van de opgestane Heer. Jezus stierf in zijn aardse lichaam om in zijn geestelijke aanwezigheid iedereen overal het leven te kunnen geven. Als iedereen, ook Paulus’ tegenstanders, het erover eens is dat Jezus is opgestaan, dan kun je toch niet principieel tegen de opstanding uit de doden zijn? Wel geeft Paulus toe dat dat opstandingslichaam niet hetzelfde kan zijn als ons aardse lichaam, net zoals het hemelse koninkrijk van God niet hetzelfde is als deze wereld.

Paulus eindigt in hoofdstuk 16 met de collecte voor de armen in Jeruzalem en zijn gewijzigde reisplannen.

De Brief van Judas

Het is goed om de afkeuring te begrijpen die ontucht zoals in Korinthe oproept bij andere leiders van de gemeenten. Een goed inkijkje biedt het briefje van Judas, Jezus’ op-één-na-jongste broer die het op-één-na-laatste boek van de bijbel zou hebben geschreven. Natuurlijk kunnen we dat met geen mogelijkheid controleren, want van Judas, Juda in het Aramees, weten we alleen maar dat zijn kleinkinderen nog leidende rollen speelden onder de Joodse volgelingen van Jezus in Israël in de tweede eeuw. Veel theologen dateren het rond het einde van de eerste eeuw. Maar als we van de tekst zelf uitgaan, dan gaat het om Judas, ‘een broer van Jacobus en een knecht van Jezus.’ In 1Kor 9:5 meldt Paulus dat ook de broers van Jezus en hun echtgenotes, rondreisden langs de gemeenten. Het korte briefje van Judas kan als een uiting daarvan gelezen worden.

Deze Judas was dan van plan geweest om een brief te schrijven over wat de gemeenten in Israël verbond met de gemeenten rondom de Middellandse Zee: hun gezamenlijke redding. Maar nu (hij suggereert daarmee recente en verrassende berichten) ziet hij zich genoodzaakt om een waarschuwingsbrief te schrijven tegen losbandigheid binnen de gemeenten, onder de mensen die daarmee het liefdesmaal van de Heer bezoedelen. Zoals we ook al begrepen van Paulus’ brieven in deze tijd, lijkt het erop dat de vrijheid in Christus door sommigen wordt aangegrepen om ontucht recht te praten met een arrogante theologie die het gezag verwerpt van Mozes, de engelen en de Heer zelf. Net als Paulus in 1Cor 2:14, noemt Judas zulke mensen ‘psychisch’ in vers 19: ze worden door de passies van hun ziel (psyche) geleid in plaats van door de heilige Geest. Ze lasteren wat ze niet snappen en wat ze wel denken te moeten doen beschadigt hen.

Judas gebruikt voorbeelden uit de Bijbelse en aanverwante geschriften (die niet in onze bijbels staan) die vooral Joodse mensen in zijn tijd wat zeggen. Denk niet dat je er al bent met je keuze voor Jezus en je doop: zelfs de engelen voor Gods troon en de Israëlieten van de exodus uit Egypte konden nog verloren gaan door hun gebrek aan geloof en ontrouw. Word niet als Kaïn, die luisterde naar het kwaad en zijn broer doodsloeg, of als de profeet Bileam die de Israëlieten met ontucht wegtrok van God, of als Korach die een opstand tegen Mozes en Aäron in gang zette! Laat je leiden door Gods Geest, hou vast aan zijn liefde en de barmhartigheid van Jezus, zodat je juichend voor zijn aangezicht mag verschijnen.

De brief van Judas staat niet lijnrecht tegenover Paulus. Ook Paulus zal zich uitspreken tegen ontucht in Korinthe en wijzen op hetzelfde voorbeeld in de Wet. Ook hij zal waarschuwen voor het onzuiver vieren van het avondmaal en het ‘psychisch’ omgaan met het evangelie. En in tegenstelling tot Kaïn wil hij niet dat een broeder verloren gaat door zijn handelen. Maar je begrijpt wel welke druk er komt op Paulus en zijn medestanders als hun volgelingen hun vrijheid misbruiken voor losbandigheid. 


Opmerking voor gesprekskringen: Dit hoofdstuk is langer dan de vorige hoofdstukken. Eventueel kun je het hier in tweeën splitsen.

De crisis in Efeze

Efeze was een religieus en toeristisch centrum. De tempel van Artemis gold als een van de zeven wereldwonderen en de edelsmeden verkochten er beeldjes van de godin en van haar tempel. Maar door de prediking van Paulus en de heidenen die hij bekeerde, werden ze geconfronteerd met felle discussies en omzetverlies. Paulus werd door een opgewonden menigte meegesleurd naar de volksvergadering in het theater van de stad. Grieken voelden zich bedreigd door het bekeringssucces van deze joodse prediker. Griekse vrouwen, kinderen en slaven werden opgezet tegen hun pater familias. "Een gevecht met wilde beesten," noemde hij het in zijn eerste brief aan de Korintiërs.

Maar het hield niet op. De Joodse gemeenschap werd onder druk gezet afstand te nemen van Paulus. Alexander de kopersmid, een joodse collega van de edelsmeden, begon een hetze tegen Paulus: Hij verstoort de sociale verhoudingen in Efeze, zal hij gezegd hebben. En dat terwijl de nieuwe beweging verre van brandschoon is, kijk maar naar de ontucht in Korinte! "We werden boven onze macht vervolgd," zou Paulus schrijven in zijn tweede brief aan de Korintiërs. Hij was bang dat hij ter dood veroordeeld zou worden. Maar hij ontsnapte aan de dood en verliet in grote haast de stad. 

De brief aan Titus en de eerste brief aan Timoteüs

Je kunt Titus en I Timoteüs lezen als een reactie op de losbandigheid binnen de gemeenten en de spanningen die daardoor worden veroorzaakt in de steden, onder de Joodse gemeenschappen in die steden en onder de overige volgelingen van Jezus. Deze ‘pastorale brieven’ worden gezien als een correctie op de radicale elementen in Paulus’ denken waarmee sommige gelovigen aan de haal konden gaan. En daarvoor heb je structuren en opzieners nodig.

Verreweg de meeste theologen denken echter dat de brieven aan Titus en Timoteüs pas decennia na Paulus’ dood geschreven zijn. Het taalgebruik, de theologie en de focus op structuren en ambten staan ver af van de brieven aan de Tessalonicenzen, de Galaten, de Korintiërs en de Romeinen. Een kleine minderheid vindt die argumenten niet sterk genoeg en ziet de brieven wel als die van Paulus. Paulus kan immers een andere ‘ghostwriter’ gebruikt hebben. De aard en context van deze brieven, gericht aan zijn eigen medewerkers, zijn natuurlijk ook anders. Bovendien, al in Filippenzen 1:1 groet Paulus specifiek de opzieners (bisschoppen) en diakenen van de gemeente; dat is dan dus al een bestaande structuur.

Van de theologen die de brieven wel als echt van Paulus beschouwen, zijn velen geneigd om deze brieven te plaatsen na het einde van Handelingen, waarin immers niet gesproken wordt van een reis naar Kreta. Enkelen wijzen op een andere mogelijkheid omdat Timoteüs in de brief nog weinig gezag heeft vanwege zijn leeftijd (1Tim 4:12 en 5:1). Die opmerking past eigenlijk alleen in de 50’er jaren. Timoteüs is dan nog een twintiger en Titus zal niet veel ouder geweest zijn. Hun inzet past ook in het beeld dat opkomt uit de overige brieven van Paulus: In I Korintiërs wordt Timoteüs ingezet als Paulus’ vertegenwoordiger en Titus in II Korintiërs. De brieven kunnen daarom goed voor of tussen I en Korintiërs gelezen worden, wanneer overal de spanningen oplopen:

  • In Titus is Paulus eerder naar Kreta geweest, waar hij Titus heeft achtergelaten. Paulus wil de winter doorbrengen in Nikopolis, wellicht komend vanuit Illyrië of onderweg naar Korinthe. Hij voorziet dat hij een boodschapper als Artemas of Tychikus naar Titus zal sturen met de laatste instructies.
  • In I Timoteüs is Paulus zojuist naar Macedonië vertrokken en heeft hij Timoteüs achtergelaten in Efeze om daar ondanks zijn jonge leeftijd leiding te geven tot Paulus terugkomt.

In de brief aan Titus wordt het verhaal van Apollos verder gebracht. De naam Apollos kennen we uit 1Kor 1-3 als een van de drie leiders waarmee de verschillende groepen in Korinthe zich identificeren: de ene groep volgt Paulus, een andere Kefas/Petrus en weer een andere Apollos. Ook Apollos, afkomstig uit het Egyptische Alexandrië, reist rond in Asia en Achaje en nu dus op Kreta. Paulus wil graag dat hij naar Korinthe gaat (1Kor 16:12) maar hij wilde blijkbaar eerst naar Kreta. In Titus 3:13 vraagt hij Titus (die mogelijk uit Korinthe kwam) om Apollos en de thora-leraar Zeno verder op weg te helpen. De taal daar getuigt ook van de concurrerende groepen: Paulus heeft het over 'de onzen' alsof Apollos en Zeno niet tot die groep behoren.

In de eerste brief aan Timoteüs wordt het verhaal van Paulus' tegenstanders in Efeze begonnen. We horen van Hymeneüs en Alexander die Paulus aan 'Satan' heeft overgeleverd (net als de overspelige zoon in 1Kor). We zullen ze later in de tweede brief aan Timoteüs en in het boek Handelingen weer tegenkomen.

Wie deze brieven wil lezen in de tijd dat ze gepresenteerd worden (los van de vraag of ze daadwerkelijk van de historische Paulus zijn), kan de bijzondere aard en inhoud het beste interpreteren als ‘mandaten.’ Je ziet dan een Paulus die niet overal tegelijk kan zijn om de crisis te bezweren. Met zijn brieven mandateert Paulus zijn nog jonge medewerkers om namens hem orde op zaken te stellen en stabiel leiderschap te installeren. Als mandaatbrieven moeten deze brieven in de gemeenten voorgelezen worden om Titus en Timoteüs op de juiste wijze te positioneren: Paulus benoemt de problemen die er ter plekke spelen en hij zet een streng mandaat neer zodat de jonge mannen de ruimte en de steun krijgen om te handelen. De structuren die Paulus daarbij voor ogen heeft lijken op die van de synagoge, met oudsten en sociaal-pastorale medewerkers: diakenen en weduwen genoemd.

De brieven zijn daarmee wel erg conservatief: mannelijk leiderschap, uitgaande van de bestaande sociale verhoudingen in de Grieks-Romeinse steden (met patriarchaat en slavernij!) en het aanprijzen van soberheid, vroomheid en kuisheid. Het gaat de Paulus van deze brieven om leiderschap dat zowel binnen als buiten de gemeente gezag heeft, zowel in de stad als binnen de Joodse gemeenschap. Dat kunnen we nu heel vervelend vinden maar we kunnen het ook zien als de randvoorwaarden om in een concrete context te kunnen functioneren en mensen het evangelie te kunnen brengen. Zie het als de muren van het huis waarbinnen het echte leven van gelijkwaardige vrouwen en mannen, slaven en vrijen kan bloeien.

Wie de (onbetwiste) brieven aan de Galaten en de Korintiërs kent kan dus niet de regels in deze mandaatbrieven voorrang geven boven de liefde. De liefde is voor Paulus goddelijk, leidend en blijvend, de regels zijn menselijk, ondersteunend en tijdelijk. Er zit dus wel wat in als mensen vandaag vanuit liefde redenerend andere structuren en regels kiezen die beter bij onze tijd passen. Het gaat Paulus er immers om dat mensen beschermd worden tegen misbruik én dat buitenstaanders bereikt kunnen worden met de goede boodschap van Gods liefde.

De tweede brief aan de Korintiërs

Veel mensen van nu vinden I Korintiërs een prachtige brief maar in Korinthe viel hij helemaal verkeerd. Het is de vraag hoeveel van Paulus’ aanwijzingen ze er meteen hebben overgenomen. Timoteüs kwam bij Paulus terug met alarmerend nieuws: “Een grote groep in Korinthe heeft het helemaal met ons gehad. Ze zijn het niet eens met je veroordeling van één van hun gemeenteleden, ze vinden je wispelturig omdat je je reisplannen wijzigt en ze wantrouwen je bedoelingen met die collecte.”

Vervolgens gaat het ook in Efeze mis met Paulus. Hij moet vrezen voor zijn leven. De schokkende gebeurtenissen dreunen nog na in zijn schrijven. Paulus vertrekt naar Troas en laat Titus langs Korinthe reizen. Gespannen wacht hij op de komst van Titus, maar die blijft nog even weg.

Pas in Macedonië voegt Titus zich bij hen met redelijk goed nieuws: de meerderheid in Korinthe is akkoord gegaan Paulus’ veroordeling van de ontuchtpleger en met het meedoen aan de collecte voor Jeruzalem. Anderen zijn nog steeds fel tegen Paulus en zeggen dat hij helemaal geen apostel is zoals de Joodse apostelen die Jezus wel persoonlijk hebben gevolgd in Galilea en Jeruzalem. Paulus en Timoteüs schrijven daarop II Korintiërs en geven die mee aan Titus, die meteen weer teruggaat naar Korinthe om de komst van Paulus en de vertegenwoordigers van de gevende gemeenten in Galatië, Asia en Macedonië voor te bereiden.

De gemengde gevoelens in Korinthe en bij Paulus leiden tot een brief met zulke uiteenlopende stemmingen dat veel theologen denken dat II Korintiërs samengesteld is uit twee, drie of zelfs vijf verschillende brieven. Ze wijzen er daarbij ook op dat Paulus in het ene deel van de brief al wel terug lijkt te zijn geweest in Korinthe en in een ander deel nog niet. Deze opvatting zie je ook terug in moderne vertalingen van de brief. Maar je kunt het Grieks ook anders lezen, in de zin dat Paulus lijkt te spelen met het ‘in de geest’ aanwezig zijn en het fysiek terugkeren, met het driemaal klaar staan voor de reis en er maar tweemaal arriveren. Belangrijk daarbij is dat de Griekssprekende lezers van deze brief in de oudheid deze brief als één geheel lazen, geschreven door een Paulus die, zo kan je ook vertalen, zijn bezoek uitstelde omdat hij ‘niet in droefheid wilde terugkeren’ naar Korinthe. Het verhaal in de uiteindelijke brief zoals we die nu hebben is dus in te passen in hun beeld van Paulus en de vroege gemeente. Paulus schrijft dan een brief waarin hij enerzijds blij is over de meerderheid die met hem en de collecte verder wil en anderzijds de minderheid vermaant die hem afwijst. Daarbij laat hij erg veel van zichzelf zien om hen van gedachten te doen veranderen. 'Sta me toe dat ik ook eens opschep,' zegt hij. En daaruit leren we nogmaals hoe Joods de hele discussie eigenlijk is: De concurrerende gezanten waren Israëlieten en Paulus was dat ook - tot vijfmaal toe is hij als zodanig door een plaatselijke Joodse gemeenschap met 39 zweepslagen bestraft (een specifiek Joodse straf). Dat betekent dat het beeld van Paulus als apostel voor de volkeren niet los gezien kan worden van de Joden die onder die volkeren woonden.

Het mooie is daarbij dat het goed afgelopen is met onze ontuchtpleger en zijn stiefmoeder - en wellicht ook met de vader: Paulus heeft het over ‘degene die onrecht heeft gedaan’ en ‘degene die onrecht heeft geleden.’ Titus meldde dat de meerderheid met pijn in het hart de jongeman veroordeeld heeft en het contact met hem verbroken heeft (7:8-12) - dat was blijkbaar wat Paulus bedoelde met de pijnlijke en verdrietige opdracht in I Korintiërs 5:5 dat ze hem ‘aan de Satan’ moesten ‘uitleveren,’ om hem te behouden. Vervolgens is de jongeman inderdaad tot inkeer gekomen zodat Paulus de mensen nu oproept om hem dan ook van harte te vergeven en weer in liefde op te nemen (2:5-11). Zo voorkom je dat Satan wint. Zo blijft de gemeente een plek waarbinnen de Geest van Gods liefde leidend is.

Hoe vond je dit hoofdstuk?

Met jullie scores kijken we welke hoofdstukken verbeterd moeten worden. Heb je daar concrete ideeën over, stuur dan een e-mail.

Rating: 5 sterren
2 stemmen

Praat mee

Ga vanaf hier naar de suggesties voor geïnteresseerden, voor geloofsgroepen of voor theologen. Of lees eerst nog even verder voor wat achtergrondinformatie.

Achtergrond: Reisplannen en reizen in de jaren 53-56

De lezer die II Korintiërs gewoon leest als één brief, zou Paulus’ reizen en reisplannen als volgt kunnen begrijpen uit de brieven zelf (opnieuw dus zonder gebruik te maken van het boek Handelingen):

  • Paulus, Titus en Timoteüs werken met Priscilla en Aquila in Efeze, de hoofdstad van Asia (1Kor 16:19). Zijn verblijf in Efeze is niet zonder conflicten; hij schrijft dat hij er met ’beesten’ gevochten heeft (1Kor 15:32). Rond deze tijd zijn ze ook nog doorgereisd naar Illyrië (Rom 15:19) – of het zuidelijk deel daarvan onder de naam Dalmatië waar Titus later naar teruggaat (2Tim 4:9).
    • Optie 1: Hier zou je de reizen naar Kreta en Macedonië in Titus en I Timoteüs kunnen plaatsen.
  • In Efeze krijgt Paulus bezoek van Sostenes uit Korinthe met een brief van de gemeente. Ook hoort Paulus dat de gemeente van Korinthe verdeeld is: sommigen staan achter Petrus, anderen achter hem, weer anderen achter Apollos, een leraar die na Paulus in Korinthe heeft gewerkt (1Kor 3:6) en daarna met Paulus in Efeze (1Kor 16:12). Samen schrijven Paulus en Sostenes I Korintiërs als antwoord. Timoteüs zal ook naar Korinthe gaan als afgezant van Paulus (1Kor 4:17 en 16:10). Paulus’ reisplannen zijn in deze brief overigens opnieuw veranderd: hij wil nu eerst in Efeze blijven tot en met Pinksteren, naar Macedonië gaan en dan in Korinthe de winter doorbrengen. Maar Timoteüs komt terug naar Paulus met slecht nieuws: de brief is niet door iedereen goed ontvangen.
    • Optie 2: Ook hier zou je de reizen naar Kreta en Macedonië in Titus en I Timoteüs kunnen plaatsen.
  • In Efeze ontstaat een groot conflict waarbij Paulus moet vrezen voor zijn eigen leven (2Kor 1:8). Paulus vraagt Titus om via Korinthe – waar hij hem moet verdedigen en de collecte moet redden - naar hem toe te komen in Troas, als hij onderweg is naar Macedonië en Korinthe (2Kor 2:12-13). Als Titus niet op tijd in Troas aankomt, steekt Paulus alvast over naar Macedonië (2Kor 2:12-13). In Macedonië voegt Titus zich weer bij Paulus met gemengd nieuws uit Korinthe (2Kor 7:6). Paulus en Timoteüs schrijven daarop II Korintiërs (2Kor 1:1) vanuit Macedonië, inmiddels een jaar na I Korintiërs (2Kor 8:10, 9:2). Titus gaat met die brief in handen terug naar Korinthe om de collecte verder te bevorderen (2Kor 8:6,17, 12:18).
  • Paulus reist hem achterna naar Korinthe (2Kor 9:4, 13:1). Vanuit Korinthe schrijft hij vervolgens de brief aan de Romeinen (af te leiden uit Rom 16:23-24, waar het om dezelfde Gajus gaat als in I Kor 1:14 en dezelfde Erastus als in 2Tim 4:20). Net als veel andere Korinthische volgelingen zijn Priscilla en Aquila inmiddels teruggekeerd naar Rome (het decreet waarmee ze verbannen zouden zijn eindigde met de dood van Claudius in het jaar 54); in Efeze hadden ze hun leven op het spel gezet voor Paulus (Rom 16:3). Timoteüs doet onder meer aan hen de groeten (Rom 16:21).
  • Paulus reist af naar Jeruzalem (Rom 15:25) en hoopt daarna via Rome naar Spanje te gaan (Rom 15:24).

De markt van Korinthe. © Balage Balogh, Archaeology Illustrated.  

Om te onthouden: Liefde en losbandigheid, midden jaren 50.

De revolutionaire leer van Paulus wordt direct stevig op de proef gesteld in Korinte. Als de wet tijdelijk was en alles toegestaan is, wat zeg je dan tegen de jongen die overspel pleegt met de jonge vrouw van zijn vader? Mensen uit Korinte komen naar Paulus in Efeze om te vertellen van de verdeeldheid in de gemeente: sommigen willen de radicale vrijheid van Paulus (alles is geoorloofd), anderen volgen de traditionele visser Petrus of de wetgeleerde Apollos.

  • In de Eerste brief aan de Korintiërs beantwoordt Paulus tal van vragen van de gemeente. Hij wijst op de liefde als de band die het lichaam bij elkaar houdt, maar eist wel dat ze de overspelige jongeman de deur wijzen. Ook kondigt hij een collecte aan voor de armen in Jeruzalem.
  • Als je de brief van Judas, de broer van Jakobus, de broer van Jezus nu leest, zie je hoe veel zorgen hij zich maakt over het gebrek aan moreel besef. Hij waarschuwt hen dat dat slecht kan aflopen.
  • Ook de brieven aan Titus en I Timoteüs vertellen van een turbulente tijd waarin de gemeenten rond de Griekse Zee in opspraak komen en uiteen dreigen te vallen. Paulus moet Efeze verlaten en stuurt zijn jonge medewerkers op pad met strenge brieven waarmee ze de orde in Efeze en op Kreta op zijn gezag moeten proberen te herstellen.
  • In II Korintiërs kun je lezen dat Paulus acties en brieven niet overal goed gevallen zijn. Paulus moet uitleggen dat hij zijn reisplannen moest wijzigen vanwege de rellen rond zijn persoon in Efeze. Hij komt nu via Filippi en Tessalonica naar Korinte. Paulus’ tegenstanders vinden hem wispelturig en opschepperig. Maar je leest ook dat de overspelige jongeman tot inkeer is gekomen en Paulus vraagt de gemeente hem weer liefdevol op te nemen. Hij kondigt aan dat de collecte voor Jeruzalem doorgaat en dat hij vanaf Korinte die reis wil ondernemen.